HUBERT
Meestal kwam ik hem tegen voor het postkantoor. Of in de Klaasstraat. Als hij Le
Monde had gekocht. Aan Hubert viel niet te ontkomen. Hij spaaide en galderde. Als
hij je zag, rolde de enthousiaste begroeting met een mooi Vlaams accent al over de
straat. Hoewel hij altijd zei dat hij zich mós spooje, had bij toch tijd voor een
gesprekje. Stof genoeg, want Hubert volgde vanuit Mariaweide alles en iedereen. In
zijn manier van lopen en praten vond ik hem stale op een figuur uit een roman van
Elsschot of Claus. Het was een geïnspireerde en inspirerende man. Belg van geboorte
maar oprecht verbonden met Venlo. Hubert stond eind jaren zestig aan de wieg van
het OOC, de voorloper van poppodium Perron 55. Hij had een groot hart voor mensen
die in nood waren en zette zich in voor het COC, de belangen-
Un gans jaor truùk had ik hem echt nodig. Mam was overleden. Naar de kerk ging ze al lang niet meer, maar over de Paters van de Baek had ze altijd waarderend gesproken. Ik vertelde het Hubert en vroeg hem of hij bij het afscheid in het crematorium iets wilde zeggen. Natuurlijk kwam hij. Door te vertellen over zijn eigen jeugd schiep bij een ontroerend monument voor alle moeders. Ook die van ons. Een jaar of anderhalf geleden stond de deur van de Paterskerk open. We gingen naar binnen. Opeens stond Hubert voor onze neus. Hij was blij verrast mij met het aoliebieësje en de bòksebaom te zien. We kregen een enthousiaste rondleiding door kerk en klooster. Bij het afscheid moesten we beloven dat als we de bòksebaom lieten dopen, we dat door hem zouden laten doen.
Een paar maanden geleden belde ik Hubert op in Reuver, waar hij werd verpleegd bij de zusters. Hij had zich verzoend met zijn einde, vertelde hij. Ik stuurde hem een boekje met tekeningen en gedichten dat acteur en goede vriend Lex Maes in het zicht van de dood had gemaakt. Hubert belde na een paar dagen op. Om te bedanken.
Met: 'Nog ene hele schone dag, jong!', nam hij afscheid.
Voorgoed.
† 13 augustus 2004
blad 03